Vermijden of aangaan – wat doe jij?
Tussen uitstel en moed
Soms lopen we weg voor iets dat spannend is. Soms zetten we toch die ene stap. In het ideeAteljee onderzochten we waarom we dingen uit de weg gaan en wat er gebeurt als we ze juist wél aangaan. Hoe kun je jezelf uitdagen op een manier die goed voelt?

We begonnen de workshop met stellingen: 'Op een feest opstaan om te dansen terwijl nog niemand danst’. Of: ‘Om hulp vragen bij iets wat je allang had moeten weten’. Mensen konden daarbij aan de kant staan van ‘aangaan’ of ‘vermijden'. Zo raakten we in het onderwerp. Hieronder de visie die we samen hebben gevormd en verdere uitspraken die zijn gedaan.
Visie: Kijken naar de spoken onder het bed
Altijd een probleem meteen aangaan of iemand confronteren is niet altijd slim. Soms maak je het daarmee juist erger. Het kan zijn dat je dit doet omdat je altijd gelijk wilt hebben, omdat je moeilijk kunt loslaten, of omdat je denkt dat elk probleem direct opgelost moet worden.
Soms is het beter om iets even uit te stellen. Dan kan het rustig zakken. Misschien wil je eerst snel iets goedmaken, maar later zie je dat je dat vooral deed om een ander te pleasen. Even wachten kan helpen om beter na te denken en rustiger te reageren.
Langdurig vermijden heeft ook nadelen. Het probleem blijft bestaan. Je denkt dat je rust hebt, maar diep van binnen voel je toch spanning. Dat kost energie. Vaak maak je een probleem groter in je hoofd dan het echt is. Je bevriest, en je verstand heeft het niet meer voor het zeggen. Eigenlijk wil je gewoon het moeilijke gevoel niet voelen.
Als je iets wél aangaat, is het vaak spannend. Maar meestal ben je er dan sneller vanaf. Het kan je dichter bij een oplossing brengen en je krijgt meer vertrouwen in jezelf. Steeds vaker zul je merken: het viel eigenlijk best mee.
Iets aangaan betekent ook eerlijk naar jezelf kijken. Soms moet je toegeven dat je iets verkeerd hebt gedaan en bedenken hoe je het beter kunt doen. Zo leer je je scherpe kanten kennen. Bijvoorbeeld: “Mijn directheid kan anderen kwetsen.” Elke eigenschap heeft een goede kant en een moeilijke kant. Als je dat weet, kun je er beter mee omgaan.
Iets aangaan waar je bang voor bent noemen mensen vaak moed. Maar soms gaat het gewoon om kleine stappen zetten. Durf je iemand niet direct aan te spreken, oefen dan eerst met een vriend of vriendin. Vind je het huishouden te veel, doe dan elke dag één kleine taak. Door dit steeds te herhalen, leer je een nieuwe gewoonte. In plaats van: “wegwezen” leer je denken: “rustig ernaartoe”.
Verdere uitspraken:
“Ik ontwijk mijn buurman soms. Is hij in een slechte bui, dan snauwt hij. Dan loop ik snel door het halletje.”
“De ouderen in mijn flat blijven praten. Ik doe net of ik ze niet zie of ik zeg snel ‘hoi’ en loop door.”
“Iets nieuws leren kost veel tijd. Sommige haken na 100 stappen af, terwijl je er 1000 nodig hebt. Het gaat niet stap voor stap, maar twee vooruit en één achteruit.”
“Door mindfulness heb ik geleerd om ongemak te voelen zonder meteen iets te doen. Daarna kun je altijd nog actie ondernemen, maar dan met meer overzicht.”
“Ik kijk geen nieuws meer. Je weet nooit wat er echt speelt en ik kan er toch niks aan veranderen. Ik richt me op mijn eigen omgeving.”
“Ik wilde al jaren naar improvisatietoneel. Eerst fietste ik alleen de route. Toen gluurde ik naar binnen. Toen stelde ik me voor. Voor ik het wist deed ik mee en daarna was de drempel weg.”
“Ik ga soms dingen niet aan omdat ze me overweldigen, zoals belastingzaken met moeilijke woorden of instanties waarbij je lang in de wacht staat.”
“Je denkt: als ik er niks mee doe, kan er niks misgaan. Maar dat kan juist wel. Dat is de valkuil.”
“Mensen zoeken vaak niet naar tegenbewijs voor hun overtuigingen. Ik maak er een spelletje van door door te vragen waarom de ander zo denkt. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, maar je leert wel bij.”
“Zodra je nog afkeer voelt, ben je nog onder de invloed van datgene.”
“Ik kan lang een voornemen hebben, maar wacht tot het juiste moment. Iets moet rijpen tot je eraan toe bent.”
“Wat mij helpt om iets aan te gaan is er woorden aan geven. Al is het alleen tegen mezelf: ik vind het spannend.”
“Ik keek ontzettend op tegen therapie, maar het heeft me onverwacht veel goeds gebracht.”
“Als iemand vroeger raar tegen mij deed, ging ik in mezelf zoeken. Nu denk ik: wat gedraagt die persoon zich vreemd.”