Omgaan met afwijzing
In het ideeAteljee
Deze keer stond het IdeeAteljee in het teken van afwijzing. Dat bleek niet zo makkelijk: zowel afgewezen worden als zelf iemand afwijzen kan veel oproepen.
We begonnen met een quiz. Op de vraag “Hoe kijk je naar afwijzing?” konden mensen kiezen uit:
A: Als een bewijs dat ik niet goed genoeg ben.
B: Als een kans om een betere plek te vinden.
De meesten kozen voor C: “Ook al weet ik met mijn verstand dat afwijzing niet betekent dat ik als persoon word afgewezen, toch voelt het vaak wel zo.”
Een interessant feit daarbij: het gevoel van afwijzing activeert in de hersenen hetzelfde gebied als fysieke pijn. In de oertijd was dat nuttig: wie buiten de groep viel, overleefde het vaak niet. Tegenwoordig is dat anders, maar ons brein reageert nog steeds alsof afwijzing levensgevaarlijk is. Het gevoel van tekort is dus vaak schijn. Zoals een deelnemer zei: “Je focust je op die ene vis die je mist, terwijl er achter je honderden vissen zwemmen.”
Een ander deelde: “Ik heb een keer een vriendschap opgezegd omdat ik verliefd was en het niet wederzijds was. Nu heb ik weer zoiets, maar nu denk ik: jammer dat het romantisch niet klikt, maar we kunnen toch vrienden blijven. Dat deed even pijn, maar ik kon het sneller loslaten. Dat komt ook omdat ik nu een brede vriendenkring heb. Vroeger was ik daar onzeker over.”
Acceptatie ontstaat eerder wanneer je inziet dat afwijzing meestal niet om jou als persoon gaat, maar om wat de ander of de situatie nodig heeft. Zoals iemand nuchter zei: “Of het is wederzijds, dan is er geen probleem. Of het is niet wederzijds, en waarom zou dat een probleem zijn? Als het niet matcht, dan past het gewoon niet.” Een ander ging was nog meer uitgesproken: "Waarom zou ik achter iets aan lopen wat mij niet wil?"
Afwijzen en afgewezen worden
Afgewezen worden kan pijn doen, maar ook afwijzen is lastig. Veel mensen voelen zich schuldig als ze iemand afwijzen. Toch kan een afwijzing juist duidelijk maken dat het niet gaat om de waarde van de persoon, maar om de match. Zoals iemand zei: “Je geeft de ander de kans om iets te vinden dat beter past.”
Zelfafwijzing en projectie
De groep ontdekte ook dat afwijzing soms voortkomt uit zelfafwijzing of projectie:
“Ik ken een jongere vrouw die ik leuk vind, maar ik vul meteen in: ik ben te oud voor haar. Bij een oudere vrouw denk ik juist: ze vindt me vast te jong. Zo ga ik het contact zelf uit de weg.”
“Ik had lang de houding: laat maar zitten. Ik voelde me afgewezen, tot ik besefte dat ik zelf vaak relaties uit de weg ging zodra het te dichtbij kwam. Ik ben dus nooit echt afgewezen. Dat maakt me tegelijk verdrietig en blij.”
Een ander was er simpel over: “Ik heb geen zin meer om mijn best te doen. Het matcht of niet.”
Niet te snel afwijzen
Soms wijzen we ook dingen te snel af. Zoals iemand zei: “Je wijst vaak iets af omdat je dat zo geleerd hebt. Maar je moet het zelf ervaren om te weten hoe het echt is. Ik zag op tegen therapie, maar het heeft me veel gebracht.”
Slotwijsheid
We sloten af met een mooie gedachte:
“Als je goed tegen afwijzing kunt, heb je uiteindelijk meer kans op succes.”